Vorige maand deelde ZonMw een interessant interview over het onderzoek van Betty Tijms, psycholoog, neuro-informaticus en universitair hoofddocent aan het VUmc Alzheimercentrum (Dementieonderzoek uitgelicht ZonMw). Zij ontwikkelde een algoritme dat aan de hand van de hersenverbindingen bij mensen het ziekteverloop bij dementie kan voorspellen. Het onderzoek wordt gesteund door een subsidie van ZonMw.
ZonMw is een overheidsinstantie die wetenschappelijk onderzoek steunt om door kennis te werken aan goede gezondheid. Het zijn thema’s die gaan over vernieuwing in gezondheid, zorg en welzijn, gezond leven, voorkomen dat we ziek worden, nieuwe behandelingen en geneesmiddelen, en de juiste zorg op de juiste plek. Kortom, veel thema’s die verweven zijn met bredere maatschappelijke vraagstukken (ZonMw).
Een ouder wordende bevolking en een toename van het aantal mensen met dementie is zo een breder maatschappelijk vraagstuk. Ook al weten we intussen steeds meer over dementie en de ziekte van Alzheimer, er is nog geen medicijn dat de ziekte kan genezen. Daarom richten steeds meer onderzoeken zich op de vroege detectie van de ziekte, als ook op het voorkomen van de ziekte (eerder besproken: FINGER studie).
Zo draagt ook het onderzoek van Betty Tijms waar ZonMw over schrijft bij aan de vroege detectie en het voorspellen van dementie. Een cruciaal kenmerk van de ziekte is dat de hersenverbindingen achteruit gaan. Dat gebeurt vaak al ruim voordat er zichtbare veranderingen in het gedrag plaatsvinden (denk aan geheugenproblemen en verwardheid). Bij het voorkomen van de ziekte, en misschien ook het genezen van de ziekte, is het dus van belang juist die vroege processen te kunnen detecteren, om daar te kunnen ingrijpen, voordat iemand dementie ontwikkelt.
Het onderzoek volgde daarom patiënten om het verval van de hersenverbindingen in kaart te brengen. Op basis van deze meetwaarden ontwikkelde Betty Tijms een algoritme dat voorspelt hoe snel de hersenen achteruit gaan bij mensen met de ziekte van Alzheimer. In 65% van de gevallen kon het algoritme correct voorspellen wie er binnen 2 jaar dementie zou ontwikkelen! Ook bleek dat mensen met slechtere hersenverbindingen een sneller verloop hadden van de ziekte.
Een vervolgonderzoek bekeek vervolgens of de staat van de hersennetwerken een klinische maat kan zijn voor het verloop van de ziekte bij individuele patiënten (Ziektebeloop-de-klinische-praktijk). Daarbij werd informatie over de grootte van de hippocampus en de aanwezigheid van het schadelijke Alzheimer-eiwit Tau aan het algoritme toegevoegd. Dit verhoogde de juistheid van de voorspelling van het algoritme naar 72%. Met eiwitmetingen (proteomics) in het hersenvocht wordt nu onderzocht of er nog andere eiwitten dan Tau zijn, die samenhangen met het verlies van hersenverbindingen en klinische achteruitgang bij de ziekte van Alzheimer (Tijms 2024).
Als belangrijkste resultaat noemen de onderzoekers dat deze kennis direct van meerwaarde kan zijn voor patiënten, hun mantelzorgers en zorgverleners, omdat zij nu een beter beeld van, en meer zekerheid kunnen krijgen over, het ziekteverloop. Met die kennis kunnen vervolgens keuzes gemaakt worden die op welzijn en adequate zorg gericht zijn voor mensen met dementie, uiteindelijk resulterend in zorg op maat en een verbeterde kwaliteit van leven.