Nu het vroeg donker is en het weer ook niet altijd meespeelt, is er voor velen een grotere drempel om in beweging te komen of de deur uit te gaan. Soms voelt het ook niet veilig om op pad te gaan, als er bijvoorbeeld sneeuw of ijs ligt en het glad is op de stoep. Gelukkig duurt de winter niet eeuwig en zijn deze situaties vaak tijdelijk, maar wat als er echt angst ontstaat rondom bewegen? Bang om te vallen en iets te breken, of bang dat een beweging zelf pijn gaat doen, bang om de dag na de activiteit stram en uitgeteld te zijn, of je letterlijk ziek te voelen? We noemen dit beweegangst of kinesiofobie. Beweegangst is ook vaak gekoppeld aan angst om te vallen.
Beweegangst ontstaat door negatieve ervaringen en gedachten die het brein aan bewegen koppelt. Het is een complexe wisselwerking tussen mentale, emotionele en gedragsfactoren.
Het kan ontstaan door eerdere negatieve fysieke ervaringen (Tinetti et al. 1994) zoals het hebben van pijn of een eerder doorgemaakte stressvolle gebeurtenis, maar het kan ook puur psychologisch zijn doordat mensen denken dat er iets ergs zal gebeuren - ook al is dat niet zo (Delbaere et al. 2010). Het kan ook ontstaan doordat mensen het vertrouwen in hun eigen fysieke kunnen verliezen, omdat ze zich minder mobiel en zelfverzekerd voelen (Bandura’s Self-Efficacy Theory 1998) over hun balans en het zelf kunnen voorkomen van een val. Daarnaast kan je ook aanleg hebben, wat inhoudt dat je over het algemeen nerveuzer en angstiger bent (Zijlstra et al. 2007) als het gaat om veranderingen en nieuwe dingen uitproberen.
Beweegangst kan vermijdingsgedrag en inactiviteit tot gevolg hebben, en dat kan uiteindelijk bewegingsvrijheid en kwaliteit van leven ernstig beperken. Daardoor kunnen mensen in een negatieve spiraal terechtkomen die inactiviteit versterkt, en dit kan het risico op vallen op zichzelf vergroten (Delbaere, Age and Ageing 2004).
Wat kan je doen om je beweegangst te overwinnen? Maak kleine stapjes en vraag hulp van zorgprofessionals.
Een valpreventieve beweeginterventie is een speciaal programma met oefeningen en trainingen om het valrisico te verkleinen. Deze vorm van fysiotherapie is erop gericht balans, coördinatie en kracht te verbeteren. Door specifieke oefeningen te doen, kunnen spieren versterken en kan het gevoel en vertrouwen in het eigen lichaam terugkomen (Savvakis, European Geriatric Medicine, 2024). Een voorbeeld van een trainingsprogramma gericht op het voorkomen van vallen is het Otago Exercise Program (OEP) ontwikkeld door de New Zealand Falls Prevention Research Group in Nieuw-Zeeland. Dit protocol kan thuis samen met een fysiotherapeut uitgevoerd worden (Campbell, BMJ. 1997, Campbell, Age Ageing. 1999).
Cognitieve gedragstherapie kan het vertrouwen in het eigen kunnen vergroten en helpen bij het stellen van haalbare doelen en het implementeren van oefeningen in het dagelijkse leven. Daarnaast kan cognitieve gedragstherapie je leren om te gaan met beweegangst door de negatieve associaties die je brein met bewegen gemaakt heeft, te relativeren en te herschrijven (Lenouvel, Cochrane Database Syst Rev. 2023).
In huis kun je dingen aanpassen die het risico op vallen verkleinen. Zoals het weghalen van matjes waar je over zou kunnen struikelen en het plaatsen van beugels om je aan vast te houden. Ook kunnen technische hulpmiddelen zoals een valalarm, een gps tracker of Fietslabyrint je helpen om op een gecontroleerde manier in beweging te komen.
Daarnaast is steun van vrienden, familie en lotgenoten ontzettend belangrijk om over je beweegangst heen te komen. Vraag de eerste keren iemand die je vertrouwt om samen te gaan bewegen. Een blokje om, of een route op Fietslabyrint, samen bewegen schept een band, brengt gesprekken op gang en kan helpen om de drempel om te gaan bewegen te verlagen.